- " Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren " Lukas 11 vers 28
Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen
Hebr. 11: 20
Het geloof van Izak
Wat kunnen vlees en Geest door elkaar heenlopen! Zeker als de HEERE de begeerte in ons hart heeft gewerkt om naar Zijn wil te leven en te wandelen. Dan worden we bang om onze eigen weg te gaan. Dan is het in alles: ‘Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal (Hand. 9: 6)’. Dan ben je er bang voor, om je eigen gevoel te volgen, omdat je weet dat het vlees strijdt met de Geest. ‘Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet (Gal. 5: 17)’. Een les die Izak op een pijnlijke manier moest leren. Hij moest leren, dat het vlees niet bekeerd wordt. ‘Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet (Rom. 8: 7)’. Izak wilde zo graag Ezau, de zoon van zijn hart, de voornaamste zegen geven. En dan is het onbegrijpelijk, wat er zich in de tent van Izak in korte tijd afspeelt. Het is niet de weg van het vlees, die Izak moet bewandelen, maar de weg van de Geest.
‘Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen’. Ezau was manmoedig en heldhaftig, een man met groot jagerstalent. Hij zal het nog ver schoppen in de maatschappij! Jakob was zo heel anders. Die was altijd bij zijn moeder. Dat was echt een moederskindje. Izak had veel meer op met Ezau. Maar de HEERE niet! Voor Rebekka was de zwangerschap een raadsel. ‘En de kinderen stieten zich samen in haar lichaam (Gen. 25: 22)’. Zij mocht met dit raadsel tot de HEERE gaan. Dat doet u toch ook? Dat is leven met de HEERE. Alles voor hem neerleggen. En de HEERE geeft de oplossing: ‘Twee volken zijn in uw buik, en twee natiën zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen (Gen. 25: 23)’.
Maar Izak, weet je dat niet meer? Ben je dat vergeten of heeft Rebekka dat nooit tegen je verteld? We moeten voorzichtig zijn om hier een al te stellige mening over te hebben. Izak doet niets liever, nu hij oud geworden is, om zijn zoon Ezau te zegenen. Daarvoor moet Ezau eerst een wildbraad voor zijn vader klaarmaken. Onbegrijpelijk! Izak, speelt dat vlees nu nog zo op? Het lijkt er wel op of hij alleen Ezau maar kan zegenen, als hij eerst lekker heeft gegeten. ‘En maak mij smakelijke spijzen, zo als ik die gaarne heb, en breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer ik sterve (Gen. 27: 4)’. Is dit nu het geloof van Izak?
Rebekka hoort wat Izak met Ezau afspreekt en bedenkt een list, waarmee zij het doet voorkomen dat Jakob Ezau is, zodat Jakob de zegen ontvangt. Is dit nu het geloof van Rebekka? En Jakob luistert naar zijn moeder. Is dit nu het geloof van Jakob? ‘Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods (HC vr 27)?’ Als de tent van Izak nog eens een naam moet krijgen, dan is het misschien het beste om op de tent te zetten: ‘Firma List & Bedrog’.
Lezer(es), vindt u het nog steeds onbegrijpelijk wat hier gebeurt? Of herkent u het in uw eigen leven? De HEERE een handje te helpen? Eén ding is zeker: Gods raad wordt volvoerd en het gaat zoals Hij heeft bepaald. Maar wat zijn de gevolgen groot geweest. Izak, Rebekka en Jakob hadden en hielden hun eigen verantwoordelijkheid. Ezau haatte Jakob zo verschrikkelijk, dat hij uit was op Jakobs dood. Daardoor moest Jakob vluchten en werd het gezin uit elkaar gerukt.
Heeft Izak geweten dat hij Jakob zegende in plaats van Ezau? Heeft hij er een gevoel van gehad dat het niet klopte, wat er gebeurde? Eén ding is zeker: Hij heeft Jakob gezegend. Door het geloof! Als het ging over de inhoud van de belofte, dan was daar bij Izak geen enkele onduidelijkheid over. Voor hem was echter niet duidelijk voor wie de belofte bestemd was. Hij dacht - maar dat was zijn vlees - dat hij Ezau moest zegenen. En hij zegende - dat was de Geest - Jakob. Als Izak Jakob gezegend heeft en even later Ezau binnenkomt, dan schrikt Izak enorm! ‘Toen verschrikte Izak met zeer grote verschrikking, gans zeer, en zeide: Wie is hij dan, die het wildbraad gejaagd en tot mij gebracht heeft (Gen. 27: 33)?’
Izak zegende zijn zonen aangaande toekomende dingen. Wat wordt daarmee bedoeld? Betrof deze belofte alleen tijdelijke zegeningen? Ging het erover dat zijn zonen het op deze aarde goed zouden hebben? Er zijn twee manieren om te zegenen.
De eerste is door het gebed. Zo wordt het nog gedaan in de gemeente: ‘De HEERE zegene u, en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! De tweede manier om te zegenen is door te profeteren. Dat heeft Izak gedaan. Door de Heilige Geest. En wat heeft hij geprofeteerd? Alleen de belofte van een land, vloeiende van melk en honig? Nee, daar blijft het niet bij. De landbelofte is een voluit Messiaanse belofte. De komst van de Messias wordt beloofd. En Zijn Koninkrijk is een eeuwigdurend Koninkrijk. Het aardse Kanaän was geen einddoel, maar het hemelse Kanaän. En hoe kunnen wij anders dat land binnengaan dan door Christus? Christus Die door Zijn verdiensten de toegang tot het hemelse Kanaän heeft verworven? Zo mocht Izak, heenwijzend naar Christus, zegenen.
En zo mag ook u nog die zegen ontvangen. De grote vraag is: wat doet u met die zegen? Zowel Jakob als Ezau werd gezegend aangaande toekomende dingen. Maar Ezau is, hoewel hij veel aardse zegeningen heeft ontvangen, nooit het hemelse Kanaän ingegaan. Aangrijpend! Zullen ook eenmaal de beloften u moeten aanklagen? Of mag u weten hetzelfde geloof als Izak deelachtig te zijn? O, wat betrapt u er uzelf vaak op, dat u niet beter bent dan Izak. Steeds weer het zelf proberen op te lossen. Dan wordt het een wonder dat de HEERE dezelfde blijft. Dat Hij de getrouwe is, Die weet wat van Zijn maaksel is te wachten.
Ds. R. van de Kamp